Dromen van de maan
Lang voordat Neil Armstrong zijn one small step zette, kwam de mens al op de maan. Niet fysiek, maar in gedachten.
In 1902, ver voor de eerste raket de ruimte in geschoten werd, bracht regisseur Georges Méliès een virtueel bezoek bezoek aan de maan. Zijn Le Voyage dans la Lune was een kijkervaring die pas 67 jaar later overtroffen zou worden door beelden van een stuiterende Armstrong die huppel-lopend over het maanoppervlak bewoog.
Wie de film van Méliès met moderne ogen bekijkt, ziet veel vreemds. Zo kun je op zijn maan gewoon ademen en begint de terugreis wanneer het ruimteschip over een maanheuvel valt en met een rotgang terug naar aarde dondert. Desondanks snijden sommige ideëen van Méliès best hout. Hij leende ze bij Jules Verne, op wiens boek Van de aarde naar de maan (1865) hij zijn film losjes baseerde. In zowel boek als film wordt een ruimtevaartuig naar de maan geschoten met een gigantisch kanon. Niet gek, als je bedenkt dat de snelheid van een kogel uit de sterkste moderne pistolen (ruwweg 1,2 kilometer per seconde) slechts één ordegrootte kleiner is dan de ontsnappingsnelheid op aarde (tussen de 10 en 12 kilometer per seconde).
Helaas bleek het kanonidee twee jaar later, in 1904, nogal onpraktisch. De Russische wiskundeleraar Konstantin Tsiolkovsky berekende toen dat de loop van het kanon onmogelijk lang moest zijn en dat de versnelling waaronder iemand zou worden afgevuurd, kon oplopen tot zo’n 22.000 g – meer dan genoeg om de bemanning tot moes te pletten.
Vanaf 20 september draait in de Nederlandse bioscoop een gerestaureerde versie van Le Voyage dans la Lune, inclusief making of-documentaire waarin getoond wordt hoe de maandromen van een vorige generatie gevangen werden in liefdevol opgeknapt celluloid. Dromen die een halve eeuw later zomaar ineens werkelijkheid werden.
Dit bericht verscheen eerder ook in de Volkskrant.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!